Naar de content

Operatie groene zorg

Hoe maken we de gezondheidzorg duurzamer?

Een illustratie van een stad.
Een illustratie van een stad.
Sanne Boekel voor NEMO Kennislink

De zorgsector is in ons land een grootverbruiker van water, elektriciteit en grondstoffen, en de milieuvoetafdruk is groot. Langzaam daalt het besef in dat het duurzamer moet, en kan. In de serie ‘Operatie groene zorg’ onderzoekt NEMO Kennislink hoe we de gezondheidszorg duurzamer kunnen maken.

Als spoedeisendehulparts Corien Gudden klaar is met het hechten van een patiënt, gooit ze het gloednieuwe schaartje van glimmend roestvrij staal in de afvalbak, net als het pincet en de naaldvoerder die in hetzelfde setje zaten. “Het doet me elke keer weer pijn als ik zo’n setje in de prullenbak gooi. Je kunt dit materiaal prima steriliseren, maar de afdelingen die dat doen, zijn in veel ziekenhuizen wegbezuinigd. Zo ook in het ziekenhuis waar ik werk.” Daarom gooien Gudden en haar collega’s metalen instrumenten vaak na één keer gebruiken weg.

Je staat er misschien niet zo bij stil, maar de zorgsector is één van de grootste vervuilers van ons land. De sector stoot veel CO2 uit, verbruikt veel water en energie, en zet elke dag talloze zakken afval aan de straat. Neem het ziekenhuis, waar al die dingen samenkomen: auto’s en ambulances rijden af en aan, het gebouw staat vol met elektronische apparaten, afzuiginstallaties, verwarming, koeling en lampen, en artsen en verpleegkundigen gebruiken bergen aan instrumenten en hulpmiddelen. Daar komt bij dat in de zorgsector veel medicijnen en chemicaliën worden gebruikt, die een zware stempel drukken op het milieu. Hoe kunnen we de zorgsector duurzamer maken?

Een illustratie van een stad.
Sanne Boekel voor NEMO Kennislink

Medicijnen

Welke milieuvoetafdruk de zorgsector heeft, en welke onderdelen daaraan bijdragen, is in kaart gebracht door het RIVM. Uit twee jaar onderzoek bleek vorig jaar dat 7 procent van alle CO2-uitstoot van de zorgsector komt. “De meeste aandacht ging tot nu toe uit naar de directe emissies, ofwel dat wat uit de schoorsteen van een gebouw komt”, zegt onderzoeker Susanne Waaijers van het RIVM. “Maar wij hebben nu voor het eerst ook indirecte emissies meegerekend, naast afvalproductie, zoetwaterverbruik, landgebruik en grondstoffenverbruik. Dat zijn de emissies die vrijkomen bij het maken en vervoeren van producten die een ziekenhuis koopt en die vaak worden gemaakt in India of China. Ook die emissies moet je toerekenen aan de Nederlandse zorg.”

Wat in de RIVM-studie vooral opvalt (zie de figuur hieronder), is hoe groot de bijdrage van medicijnen en andere chemische producten is aan de milieuvoetafdruk, of het nu gaat om de uitstoot van broeikasgassen, om grondstoffengebruik of de consumptie van zoetwater. “Wij laten zien dat de bijdrage van medicijnen en chemie veel groter is dan van bijvoorbeeld transport en gebouwen”, zegt Waaijers.

Contributieanalyse van de milieuvoetafdruk van de zorgsector voor klimaatverandering, grondstoffengebruik, zoetwaterconsumptie, landgebruik en afvalproductie.

RIVM

Medicijnen hebben een enorme milieu-impact, maar ze vormen uiteraard een belangrijk onderdeel van de zorg. “We kunnen natuurlijk niet stoppen met medicatie, maar moeten wel proberen er minder van voor te schrijven”, zegt Gudden. “En als iemand er langere tijd mee moet doorgaan, dan niet in één keer een hoop medicijnen verstrekken, maar in kleine beetjes, met herhaalrecepten.”
Het taaiste aspect van geneesmiddelen is het feit dat resten ervan, na uitplassen, onvermijdelijk in het rioolwater eindigen, en dat de rioolwaterzuiveringsinstallaties die er nog niet allemaal uit kunnen halen.

Op de werkvloer

Gudden is naast arts op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van een algemeen ziekenhuis ook een van de initiatiefnemers van De Groene SEH. Dat is een samenwerking tussen artsen en verpleegkundigen van verschillende Nederlandse ziekenhuizen die als doel hebben de zorg in de ziekenhuizen duurzamer te maken. “We willen bewustzijn kweken bij medewerkers van ziekenhuizen, want daarmee begint het vaak”, vertelt Gudden. “Daarom geven we presentaties en hebben we ook een website met cijfers, tips en onze projecten.” Alle leden van De Groene SEH doen dat naast hun reguliere werk.

Waar het RIVM met een helikopterview de zorg beschouwt, kijkt De Groene SEH wat op de werkvloer al kan. “Wij zijn allemaal mensen van de praktijk. We zoeken naar wat er al mogelijk is”, zegt Gudden. Dat zit hem soms in kleine dingen. Een patiëntfolder bijvoorbeeld die oproept om niet te veel medicijnen in één keer te bestellen, en om zorgvragen waar mogelijk bij de huisarts te stellen. Maar ook aandacht vragen voor het omvangrijke materiaalgebruik: infuuszakken, injectiespuiten, bakjes en zakjes, hoezen en bedtextiel – het houdt niet op.

Werken met herhaalrecepten voorkomt onnodige uitgifte van medicijnen.

Freepik

“Bijna alles zit in een verpakking”, voegt Gudden toe. “Ik had laatst een set urinekatheters. De onderdelen zaten stuk voor stuk in een steriele verpakking, maar samen zaten ze in nóg een verpakking. Dubbelop dus. Dat is om ze steriel te houden bij het uitpakken, maar ik vind het overdreven. Als het in één set verpakt zou zitten, kost het misschien wat meer moeite om er goed mee te werken, maar het kan prima.”

Wegwerpproducten

Het gebruik van hulpmiddelen – en daarmee de milieu-impact – is hoog in de zorg. Er is een trend richting meer wegwerpproducten, terwijl vroeger veel hulpmiddelen werden schoongemaakt en hergebruikt. “Sommige artsen hebben het idee dat infecties worden voorkomen door gebruik te maken van wegwerpproducten. Maar hoe precies en in welke mate, is lang niet altijd duidelijk”, zegt Waaijers van het RIVM. “Het heeft ook met gebruiksgemak te maken. Daarnaast ervaren medisch specialisten die ik spreek, een push vanuit de industrie, die zo veel mogelijk spullen wil verkopen; bedrijven maken die artikelen voor eenmalig gebruik.”

De afdelingen die gebruikte instrumenten steriliseren zijn in veel ziekenhuizen wegbezuinigd.

Freepik

Het verzamelen van gebruikte instrumenten geeft een zorginstelling meer gedoe. Het spul is besmet en er moet dus omzichtig mee worden omgesprongen: eerst verzamelen en gescheiden opslaan, vervolgens nog het reinigen en ontsmetten. Een instrument of verpakking eenmalig gebruiken en dan wegmikken is veel simpeler, maar wel slechter voor het milieu en voor het klimaat. Ziedaar het dilemma waar de zorg voor staat. Gudden: “Sommige bedrijven maken materialen die opnieuw te gebruiken zijn, maar dat is in maar weinig ziekenhuizen dagelijkse praktijk.”

Bloedtests

Op de SEH komen mensen die een ongeluk hebben gehad of zich ineens heel slecht voelen, en direct hulp nodig hebben. Het is bij uitstek een plek waar veel materialen en hulpmiddelen worden gebruikt. “Als iemand binnenkomt die zich slecht voelt, dan willen we zo snel mogelijk duidelijk hebben wat er aan de hand is”, vertelt Gudden. “Vaak doen we dan meerdere bloedtests. Een uitgebreidere test kan vaak meerdere dingen bepalen, zoals gehalte van stoffen in het bloed, de nierfunctie, de leverfunctie. Ik moet dan strategisch kiezen of ik een uitgebreidere test gebruik met grotere milieu-impact of dat ik een eenvoudigere kies, maar dan met het risico dat ik later nóg een test moet doen. Vanwege de urgentie kiezen we dan vaak voor de uitgebreide optie. De best mogelijke zorg staat toch voorop.”

Narcosemiddelen zijn een ander heet hangijzer in de zorg. Sommige, zoals lachgas, zijn broeikasgassen en veel sterker dan het bekendste broeikasgas, kooldioxide. Gudden: “Soms worden er nieuwe middelen ingevoerd die goed werken, maar waarvan je dan later hoort dat ze bijdragen aan het broeikaseffect. Die stoffen blijven lang in de atmosfeer hangen.” Een mooi alternatief, vindt Gudden, is patiënten via een infuus narcose geven. “Maar zolang de zorgverlener of patiënt zich niet bewust is van het verschil in milieu-impact tussen die twee opties, kan hij of zij dit ook niet meenemen in de keuze tussen de middelen. Gelukkig is er op dit gebied inmiddels steeds meer bewustwording onder ziekenhuispersoneel.”

Onderhoud en reparatie

De zorg dankt apparaten nog vaak te snel af voor een nieuwer type, signaleerde de Gezondheidsraad vorig jaar in een rapport . Als voorbeeld geeft de raad echoapparaten. Artsen willen graag steeds het nieuwste type ‘vanwege de veiligheid en de betere beeldkwaliteit’, schrijft de raad. ‘Toch kan een apparaat vaak langer meegaan dan volgens de aanbevolen vernieuwingstermijn. Dan moeten wel updates mogelijk zijn, net als onderhoud en reparatie. Nu gaan oude apparaten vaak niet terug naar de producent, terwijl onderdelen daaruit nog goed bruikbaar kunnen zijn voor reparatie van andere apparaten of voor het bouwen van een nieuw apparaat.’ Dit gedrag draagt natuurlijk indirect bij aan het hoge grondstoffengebruik van de zorg.

Artsen willen graag steeds het nieuwste type echoapparaat ‘vanwege de veiligheid en de betere beeldkwaliteit’, maar met onderhoud en reparatie kan zo’n apparaat veel langer meegaan.

Freepik

Een deel van de emissies van de zorg komt door het vervoer van patiënten van en naar de zorginstelling, soms met een ambulance, vaker met eigen vervoer. “Een ambulance veroorzaakt meer uitstoot dan een auto. Wanneer acute zorg nodig is, dan zetten we de ambulance in, met bijbehorende instrumenten en apparaten”, zegt Gudden. “We gaan iemand die zorg niet ontzeggen vanwege het klimaat. Het verlenen van zorg gaat altijd voor.” Toch stellen zorgverleners steeds vaker de vraag of een patiënt per se naar het ziekenhuis moet komen of dat de zorg ook thuis of in een verpleeghuis kan worden verleend, vertelt Gudden. “Met regelmatig een controle via telefoon of een app.” Deze vormen van e-health helpen niet alleen om de kosten van de zorg te beteugelen, maar dragen ook bij aan duurzamere zorg.

Stap in de goede richting

Veel van de collega’s van Gudden willen best duurzamer gaan werken. “Ik spreek veel collega’s die zich ergeren aan de vaak niet duurzame manier waarop we in ons beroep werken. Vooral in de coronatijd werd dat duidelijk. Toen zag je al die extra beschermingsmiddelen – maskers, pakken, brillen – die na eenmalig gebruik alweer werden weggegooid.” Wat het lastig maakt, is de werkdruk, die enorm hoog is in de zorg. Er is geen ruimte om iets extra’s te doen, zegt Gudden. “Bij het invoeren van iets nieuws is er zeker enthousiasme bij medewerkers, maar komt ook de vraag of het de werknemer meer tijd gaat kosten.”

Dagelijks worden in de zorg heel veel beschermingsmiddelen – maskers, pakken, brillen – na eenmalig gebruik weggegooid.

Freepik

Het bewustzijn dat de zorgsector duurzamer moet gaan werken, wordt breed gedeeld. Eind vorig jaar hebben verschillende ministeries met partijen uit de sector een Green Deal, versie 3.0, gesloten waarin ze samen bepaalde doelen afspreken. “Bijvoorbeeld over hoeveel minder afval ze gaan produceren en hoe ze afval gaan scheiden”, vertelt Waaijers. Critici vinden de Green Deal te vrijblijvend. Waaijers begrijpt het sentiment, maar het is volgens haar een stap in de goede richting. “Er is op dit onderwerp geen wetgeving die zorginstellingen eisen oplegt. De vorige Green Deal, 2.0, was inderdaad weinig verplichtend, maar in de nieuwste komen goede, meetbare doelstellingen te staan.” Rond de zomer moeten die op papier staan.

De zorgsector wil in elk geval in 2050 klimaatneutraal zijn. Die 7 procent aan broeikasgasemissies moet dan verdwenen zijn. Ook uit het verbruik van metalen en mineralen (33 miljoen ton per jaar) moet dan een flinke hap zijn genomen. “Helemaal naar nul zal niet kunnen, maar er kan wel veel af van het materialengebruik.” Een mooi streven. Hoe dat precies moet, bekijken we in deze nieuwe serie ‘Operatie groene zorg’.