Naar de content

‘Wetenschap en kunst kunnen veel van elkaar leren’

Feit in fictie: Mariken Heitman

Portret Mariken Heitman
Portret Mariken Heitman
Bart Grietens

Feiten moeten kloppen, maar personages kunnen wel met die feiten aan de haal gaan. Volgens Mariken Heitman kunnen wetenschap en kunst elkaar bestuiven.

Wat hebben de veredeling van gewassen, eilanden, onze prehistorische voorouders en gender met elkaar te maken? Heel wat, zo blijkt in Wormmaan van Mariken Heitman, een boek dat ruikt naar omgewoelde aarde. De roman, in 2022 bekroond met de Libris Literatuurprijs, volgt de zaadveredelaar Elke. Na een teleurstelling op haar werk trekt zij zich terug op een Waddeneiland. Daar stort ze zich op een raadselachtig project: ze wil de erwt verwilderen. Of eigenlijk zichzelf?

In Wormmaan laat Heitman ons kijken met een biologische blik. Daarmee weeft ze het allemaal samen: de wormen, de sprekende stenen, de dwergherten en de rood gestifte lippen van de zogenaamd ideale vrouw. Heitman laat zien hoe wij de natuur temden, en daarmee ook elkaar. Maar de bioloog wil feiten correct weergeven. De schrijver wil een goed verhaal vertellen. Levert dat geen spanningen op? In dit gesprek neemt Heitman ons mee door haar belevingswereld, en laat ze ons zien wat al haar denken verbindt: verwondering.

Je bent naast schrijver ook bioloog, tuinder en docent groenteteelt. Hoe heeft die achtergrond aan je boek bijgedragen?

“Ik merkte dat de biologie in mijn taal zit. Ik ben zo gegrepen door de biologie dat er vanzelf beelden uit de natuur in me naar boven komen als ik schrijf. Het is dus niet per se een keus. Tijdens een studie en ook als docent schrijf je wel eens teksten, maar die zijn in vergelijking vrij kil en zakelijk. Toen ik fictie ging schrijven, heb ik dat als een grote bevrijding ervaren.”

Een bioloog is gewend om constant te schakelen tussen schalen, van de kleinste levensvorm naar een heel ecosysteem. Dat gebeurt ook in Wormmaan. Is dat bewust gedaan?

“Wat leuk dat je dat is opgevallen! Ja, dat is min of meer bewust gedaan. Ik wilde ons perspectief uitvergroten. Ik wilde die grijstinten overbrengen die ik overal zie. Dat is het mooie van de wetenschap: je leert om onze kleine menselijke kleinzerigheden los te laten. Je beseft hoe enorm groot een evolutionaire schaal is, of dat er ook zoiets bestaat als het leven van een bacterie. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik een zakpijp (organisme dat leeft in de zee, red.) opensneed. Dat diertje lijkt op een hoopje snot, maar vanbinnen is het net een zoogdier. Bizar.”

Beroepseer

Heb je je boek laten proeflezen door experts?

“Ik heb het niet laten proeflezen en vertrouwd op mijn eigen kennis. Maar er is één onderdeel van het boek waarbij ik een beetje spijt heb van die keuze. Ik twijfel nu namelijk of je echt zeven jaar aan een pompoenras kunt werken en er dan achter kunt komen dat hij te veel op een ander ras lijkt, waardoor je hem niet op de markt kunt brengen. Voor de betekenis van het boek maakt het niet uit. Je moet zo’n boek beginnen met een probleem, een aanleiding. Maar je wil niet dat mensen afhaken omdat sommige dingen niet helemaal kloppen.”

Dat wist je dus zelf niet?

“Nou, eigenlijk wist ik wel dat dat niet helemaal realistisch is. Ik heb het met opzet gedramatiseerd. Dramatiseren mag, maar ik had hiervoor eigenlijk iemand uit de praktijk moeten vragen. En het is ook mijn beroepseer: ik word altijd voorgesteld als bioloog, dus dan wil ik dat eer aan doen.”

Heeft een schrijver de verantwoordelijkheid om de informatie die in het boek zit correct weer te geven?

“Ja en nee. Aan de ene kant houd ik me er wel aan. In de roman komt bijvoorbeeld een schedeltje voor van Homo floresiensis, een vroege mensensoort. Ik ben gaan nazoeken wat wetenschappers denken dat de inhoud van dat schedeltje is. Toen moest ik van mezelf die informatie in de roman noemen, terwijl het niet veel toevoegt aan het verhaal. Ik vind dat ik, als ik feiten benoem, de verantwoordelijkheid heb om dat naar waarheid weer te geven.”

“Maar een kanttekening: ik spreek vanuit het personage. Dat personage kan met de feiten op de loop gaan. Zo betrek ik evolutie op maatschappelijke processen, en dat is niet wetenschappelijk te onderbouwen.”

Antropomorf beeldje

Een neolithisch beeldje, gevonden op Cyprus, vindplaats Ayia Varvara-Asprokremnos, 10,800 tot 10600 jaar oud.

Ministerie van Communicaties en Werken, Republiek van Cyprus

Terra incognita

Is de prehistorie die je neerzet ook geïnspireerd door archeologische vondsten?

“De feiten wel. Er zijn bijvoorbeeld stenen beeldjes gevonden met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. In mijn boek is dat de moedersteen geworden die de mensen vereren. Maar het verhaal zelf, wat er gebeurt met Ra en haar volk, is speculatief. De betekenis die ik aan die beeldjes geef is uit mijn duim gezogen.”

Bestaat er niet een risico dat mensen dat dan aannemen als waarheid?

“Ja, maar dat risico bestaat bij elk boek. Ik ben daar niet per se verantwoordelijk voor. Er staat 'roman' op de omslag: daarmee pleit ik mezelf vrij, vind ik. Ik vind dat we de verbeelding moeten blijven inzetten om op nieuwe denkbeelden te komen. Ik denk dat wetenschap en kunst veel van elkaar kunnen leren. De wetenschap voert ons met feiten en ideeën, en de kunst voert de wetenschap weer door buiten de kaders te denken en de wetenschap een spiegel te bieden. Die dialoog is heel vruchtbaar. Ik acht dat belang groter dan het gevaar dat het misschien een paar mensen op het verkeerde spoor zet.”

Waarom wilde je een boek schrijven waarin biologie zo centraal staat?

“Ik denk dat ik twee dingen wilde. Ten eerste wilde ik mensen laten merken hoe prachtig en geestverruimend wetenschap kan zijn. Mijn keuze om biologie te studeren kwam ook voort uit verwondering. Ik wilde een soort tweede Jane Goodall worden, ik zag het al helemaal voor me, elke dag in het bos... Maar ik heb vijf jaar binnen gezeten. Binnen een instituut raak je de fysieke verbinding met de natuur soms kwijt. Aan de andere kant probeer ik aan denkkaders te morren. De wetenschap heeft blinde vlekken. We denken dat we de bodem waarop we lopen wel kennen, maar we kennen misschien maar tien procent van wat daaronder gebeurt. Het is terra incognita. Ik wilde die onbekende wereld openen. Bizar eigenlijk. We zijn zo afhankelijk van de bodem, maar we denken er zo weinig over na.”

Ben je in je volgende boek opnieuw van plan om in de aarde te graven?

“Laatst kwam er na een lezing een boerendochter naar me toe. Ze vond dat ik in Wormmaan het landleven wel erg romantiseerde. Ik dacht: daar heb je wel een punt! Sterker nog, ik weet zelf hoe knetterhard werken dat is. Dat wil ik ter harte nemen. In mijn volgende boek ga ik dat niet uit de weg. Ik wil ook nog meer het besef aanwakkeren dat wij onderdeel zijn van alles. Ik ben er heilig van overtuigd dat dat ons verder kan brengen in het oplossen van allerlei problemen.”


Heb je dat ook in Wormmaan geprobeerd?

“Ik begon Wormmaan met het idee dat ik de aarde een stem wilde geven. Dat is denk ik nog niet helemaal gelukt. Maar ik zie het meer als de ambitie van mijn leven. Zal ik dit ooit in woorden kunnen vatten zodat mensen het kunnen begrijpen, terwijl het juist zo niet-menselijk is? Het is leuk om jezelf een doel te stellen dat je misschien niet kunt halen, dan hoef je je nooit te vervelen.”

Stel je vraag

Dit jaar interviewt NEMO Kennislink voor de serie ‘Feit in fictie’ zeven bekende Nederlandse romanschrijvers. De volgende in de reeks is De engelenmaker van Stefan Brijs. Heb jij een vraag voor Stefan Brijs over de wetenschap in dit boek? Stuur je vraag dan vóór 1 april naar info[at]nemokennislink.nl o.v.v. ‘Leesclub 2024’. Onze redactie maakt een selectie uit de ingestuurde vragen om mee te nemen in het interview.